San Giuliano è uno degli ospizi per i pellegrini fiamminghi che fu fondato e costruito durante il Medioevo. Gli statuti risalgono al 1444 e la creazione risale molto probabilmente all'XI secolo. Lo scopo e l'obiettivo primario della fondazione è stato quello di aiutare e assistere i pellegrini fiamminghi in difficoltà (ex galeotti, redenzione dei prigionieri imprigionati dai pirati, aiuto ai poveri). Dal XV al XVI secolo, numerosi artisti e artigiani fiamminghi resero Roma la loro seconda casa. L'imperatore Carlo Quinto, nato a Gand, divenne membro della confraternita nel 1536. La Chiesa, simile a quella di Sant'Andrea al Quirinale (progettata dal Bernini), risale all'inizio del XVIII secolo. L'affresco centrale e primario fu dipinto nel 1917 da William Kent, creatore dei giardini inglesi e architetto di corte. Nel 1994, il Cardinale scheutista Jan Schotte divenne il primo cardinale diacono di San Giuliano, dove attualmente riposa. L'odierno titolare è il Cardinale Walter Brandmüller.
Sint Juliaan is één van de gasthuizen die in de hoge middeleeuwen opgericht werden voor de Vlaamse pelgrims. De statuten dateren van 1444. De oprichting gaat waarschijnlijk terug tot de XIde eeuw. Het doel van de stichting was om de behoeftige Vlaamse pelgrims te helpen (oude galeislaven, afkopen van slaven, bijstand aan de armen). Vanaf de XVde tot de XVIde eeuw hebben vele Vlaamse kunstenaars en ambachtslui in Rome hun tweede vaderland gevonden. Keizer Karel (geboren te Gent) is in 1536 lid van het broederschap geworden. De kerk dateert van begin XVIIIde eeuw en is gelijkaardig aan Sant’Andrea al Quirinale (van Bernini). Het centraal fresco werd in 1717 door William Kent geschilderd, de « schepper » van de Engelse tuin. In 1994 werd Jan Schotte, scheutist, tot eerste kardinaal-diaken van Sint-Juliaan benoemd, en ligt er nu begraven. De huidige titularis is kardinaal Walter Brandmüller.
